
zaterdag, maart 08, 2008
IRAQ UNCENSORED - Photography that sounds good
IRAQ UNCENSORED - Photography that sounds good
For months on end, these seven independent photographers and filmmakers have worked exclusively in Iraq documenting US troops and Iraqi civilians, resistance fighters and child laborers, imprisoned women and incarcerated youths. Using varied media and narrative styles ranging from photojournalism to first person narratives, cinema verite and found photography, Iraq Uncensored photographers present insights and subtleties beyond what daily news reporting can provide.
Together they will present rare windows on Iraq, the land that cradled what we now call civilization. Their names are Kael Alford, Thorne Anderson, Andrew Berends, Rita Leistner, James Longley, Phillip Robertson and Geert van Kesteren.
Interviews met fotojournalisten
Twee filmpjes op Youtube onder de noemer "Getty Images' Passion for Pictures". Het eerste is een interview met sportfotograaf Adam Pretty.
En een interview met Spencer Platt, vorig jaar winnaar bij World Press Photo.
En een interview met Spencer Platt, vorig jaar winnaar bij World Press Photo.
De winnaars van Picture of the Year
Vandaag heeft de jury van Picture Of the Year international (POYi) de definitieve en complete lijst met winnaars gepubliceerd.
Bekijk de lijst hier.
De winnende foto's zijn vanzelfsprekend ook bij POYi te bekijken.
Lees ook een recent interview met 'Magazine Photographer of the Year' John Moore.
Bekijk de lijst hier.
De winnende foto's zijn vanzelfsprekend ook bij POYi te bekijken.
Lees ook een recent interview met 'Magazine Photographer of the Year' John Moore.
Volkskrant over fotodebat Stedelijk Museum
Ook de Volkskrant heeft een stukje gewijd aan het debat over reportagefotografie van afgelopen woensdagavond. Over de kritische opmerkingen aan het adres van de Volkskrant-vertegenwoordiger in het debat wordt vanzelfsprekend geen woord gewijd:
'Uitverkocht!', stond er al een tijdje triomfantelijk op de website van het Stedelijk Museum Amsterdam. En inderdaad, bomvol is het, woensdagavond boven het museum in Club 11. Een kleine driehonderd kunnen naar binnen, terwijl het dubbele aantal zich heeft aangemeld om erbij te mogen zijn: journalisten, een stevige vertegenwoordiging uit de voorhoede van de Nederlandse fotografiewereld, en veel, heel veel studenten. Een verbazende belangstelling zou je bijna denken, voor dit toch wat technische onderwerp Reportagefotografie nu, georganiseerd in het kielzog van de tentoonstelling 60 jaar Magnum. De kwesties moeten dus prangend zijn: hoe is het gesteld met de reportagefotografie op dit moment? Hebben kranten nog wel geld voor goede fotografie? Wat zijn de gevolgen nu de foto en kunstwereld steeds dichter naar elkaar toe kruipen? - Natuurlijk, deze vragen worden ook woensdag niet beantwoord Het zou overigens flauw zijn dat alleen te wijten aan de gestage leegloop, het gebrek aan scherpe vragen en het teveel aan (op zichzelf mooie) thema’s die voorbij raasden – een interview met Magnumlegende Steve McCurry, lezingen en debatjes met Noor-directeur Claudia Hinterseer, fotograaf Ad van Denderen, hoogleraar Frits Gierstberg en anderen. Er is namelijk heus wel iets duidelijk geworden. Direct in het begin stelt de jonge fotograaf Rob Hornstra al vast: ‘De traditionele manier van reportagefotografie is in nood.’ Het komt vaker terug. Ook Ad van Denderen – respectabele oudere inmiddels – zegt nieuwe vormen te zoeken, tijdschriften zijn niet meer de beste manier. Musea, NGO en internet, klinkt het later nog; het afzetgebied is breder geworden. Arno Haijtema, Volkskrant-redacteur, vindt zelfs dat het nóg wel meer mag; fotografen opereren nog ‘veel te conservatief’. Of de beroepsgroep zich daarbij zorgen moet maken? Steve McCurry, de oude rot, vindt van niet. Zeker, ‘back in the old days’ was er geld en tijd zat, ‘maar toen was het ook moeilijk, hoor’. Zijn boodschap is eenvoudig: ‘Goede foto’s komen uiteindelijk heus bovendrijven.’ Optimisme (maar scherper) klinkt ook bij de jongste generatie. Hornstra zoekt met zijn initiatief Fotodok actief ‘nieuwe manieren van presentatie’, en vindt dat dat fotografen zichzelf moeten leren verkopen. ‘Er is een nieuwe lichting’, zo hij, ‘en die gaat het anders doen’.
'Uitverkocht!', stond er al een tijdje triomfantelijk op de website van het Stedelijk Museum Amsterdam. En inderdaad, bomvol is het, woensdagavond boven het museum in Club 11. Een kleine driehonderd kunnen naar binnen, terwijl het dubbele aantal zich heeft aangemeld om erbij te mogen zijn: journalisten, een stevige vertegenwoordiging uit de voorhoede van de Nederlandse fotografiewereld, en veel, heel veel studenten. Een verbazende belangstelling zou je bijna denken, voor dit toch wat technische onderwerp Reportagefotografie nu, georganiseerd in het kielzog van de tentoonstelling 60 jaar Magnum. De kwesties moeten dus prangend zijn: hoe is het gesteld met de reportagefotografie op dit moment? Hebben kranten nog wel geld voor goede fotografie? Wat zijn de gevolgen nu de foto en kunstwereld steeds dichter naar elkaar toe kruipen? - Natuurlijk, deze vragen worden ook woensdag niet beantwoord Het zou overigens flauw zijn dat alleen te wijten aan de gestage leegloop, het gebrek aan scherpe vragen en het teveel aan (op zichzelf mooie) thema’s die voorbij raasden – een interview met Magnumlegende Steve McCurry, lezingen en debatjes met Noor-directeur Claudia Hinterseer, fotograaf Ad van Denderen, hoogleraar Frits Gierstberg en anderen. Er is namelijk heus wel iets duidelijk geworden. Direct in het begin stelt de jonge fotograaf Rob Hornstra al vast: ‘De traditionele manier van reportagefotografie is in nood.’ Het komt vaker terug. Ook Ad van Denderen – respectabele oudere inmiddels – zegt nieuwe vormen te zoeken, tijdschriften zijn niet meer de beste manier. Musea, NGO en internet, klinkt het later nog; het afzetgebied is breder geworden. Arno Haijtema, Volkskrant-redacteur, vindt zelfs dat het nóg wel meer mag; fotografen opereren nog ‘veel te conservatief’. Of de beroepsgroep zich daarbij zorgen moet maken? Steve McCurry, de oude rot, vindt van niet. Zeker, ‘back in the old days’ was er geld en tijd zat, ‘maar toen was het ook moeilijk, hoor’. Zijn boodschap is eenvoudig: ‘Goede foto’s komen uiteindelijk heus bovendrijven.’ Optimisme (maar scherper) klinkt ook bij de jongste generatie. Hornstra zoekt met zijn initiatief Fotodok actief ‘nieuwe manieren van presentatie’, en vindt dat dat fotografen zichzelf moeten leren verkopen. ‘Er is een nieuwe lichting’, zo hij, ‘en die gaat het anders doen’.
Steve McCurry - The path to Buddha
vrijdag, maart 07, 2008
Trouw kraakt fotodebat Stedelijk Museum
In Trouw een commentaar van Wim Boevink over het debat over fotojournalistiek dat zich woensdagavond, als een grammofoonplaat op te lage snelheid, afspeelde in het Post CS gebouw te Amsterdam:
De belangstelling voor het debat was overweldigend, de avond stijf uitverkocht, bij de ingang werd om toegang geruzied. Het leek vooraf al een historisch evenement waar je bij geweest moest zijn. Wil een fotograaf liever in een museum dan in een tijdschrift? Wat maakt een nieuwsfoto tot een icoon? Verliest een foto aan kracht als die te esthetisch wordt? Wordt de reportagefotograaf bedreigd nu iedereen foto’s maakt met zijn mobieltje?
Om zulke vragen ging het.
Drie uur zou de avond duren, voorgegaan door experts uit de fotowereld, maar ik zeg het maar meteen: er kwam geen enkel antwoord, en de zaal was gaandeweg als een ballon leeggelopen.
De belangrijkste bevinding leek me de herhaalde mededeling dat de fotograaf graag ’een eigen verhaal wil vertellen’. Dat was al zo bij de eerste Magnumfotografen en dat is nu nog steeds zo. Maar konden de grote jongens wekenlang op pad, met een droombudget van een krant of een vooraanstaand tijdschrift, de kleine jongens moeten nu zelf maar hun middelen bij elkaar sprokkelen – want die kranten die betalen niet meer. Daar was wel enig geweeklaag over, maar er was ook een frisse jonge fotograaf die vond dat je dan zelf maar je inkomen moest regelen via andere kanalen, via het bedrijfsleven of de overheid en via nieuwe manieren van presenteren, op sites, of via zelf opgerichte collectieven. En er kwam iemand vertellen dat ze met z’n tienen hun eigen kleine Magnum hadden opgericht en dat ze dagelijks via Skype conference-calls contact met elkaar onderhielden. Zo konden ze tenminste hun eigen verhaal blijven vertellen.
Te gast was ook een van de Magnumgoden. Steve McCurry, lid sinds 1986, en wereldberoemd door die ene foto in de National Geographic van dat Afghaanse meisje met de groene ogen. Ook een verhalenverteller. Maar niet achter de microfoon. Hij reisde nou eenmaal graag, zei hij, en daar had hij een beroep bij gezocht. "For me it was just fun."
Veel meer kwam er niet uit. Ook niet, toen ik hem de volgende dag geïnterviewd hoorde worden door de NPS, in het Stedelijk, staande in de projectie van zijn eigen beelden. Ze willen een verhaal vertellen, die fotografen, en dat doen ze nu eenmaal door met één oog door een zoeker te kijken, en dan op het juiste moment af te drukken.
De belangstelling voor het debat was overweldigend, de avond stijf uitverkocht, bij de ingang werd om toegang geruzied. Het leek vooraf al een historisch evenement waar je bij geweest moest zijn. Wil een fotograaf liever in een museum dan in een tijdschrift? Wat maakt een nieuwsfoto tot een icoon? Verliest een foto aan kracht als die te esthetisch wordt? Wordt de reportagefotograaf bedreigd nu iedereen foto’s maakt met zijn mobieltje?
Om zulke vragen ging het.
Drie uur zou de avond duren, voorgegaan door experts uit de fotowereld, maar ik zeg het maar meteen: er kwam geen enkel antwoord, en de zaal was gaandeweg als een ballon leeggelopen.
De belangrijkste bevinding leek me de herhaalde mededeling dat de fotograaf graag ’een eigen verhaal wil vertellen’. Dat was al zo bij de eerste Magnumfotografen en dat is nu nog steeds zo. Maar konden de grote jongens wekenlang op pad, met een droombudget van een krant of een vooraanstaand tijdschrift, de kleine jongens moeten nu zelf maar hun middelen bij elkaar sprokkelen – want die kranten die betalen niet meer. Daar was wel enig geweeklaag over, maar er was ook een frisse jonge fotograaf die vond dat je dan zelf maar je inkomen moest regelen via andere kanalen, via het bedrijfsleven of de overheid en via nieuwe manieren van presenteren, op sites, of via zelf opgerichte collectieven. En er kwam iemand vertellen dat ze met z’n tienen hun eigen kleine Magnum hadden opgericht en dat ze dagelijks via Skype conference-calls contact met elkaar onderhielden. Zo konden ze tenminste hun eigen verhaal blijven vertellen.
Te gast was ook een van de Magnumgoden. Steve McCurry, lid sinds 1986, en wereldberoemd door die ene foto in de National Geographic van dat Afghaanse meisje met de groene ogen. Ook een verhalenverteller. Maar niet achter de microfoon. Hij reisde nou eenmaal graag, zei hij, en daar had hij een beroep bij gezocht. "For me it was just fun."
Veel meer kwam er niet uit. Ook niet, toen ik hem de volgende dag geïnterviewd hoorde worden door de NPS, in het Stedelijk, staande in de projectie van zijn eigen beelden. Ze willen een verhaal vertellen, die fotografen, en dat doen ze nu eenmaal door met één oog door een zoeker te kijken, en dan op het juiste moment af te drukken.
NOVA-item over Steve McCurry online
Het item dat het actualiteitenprogramma NOVA gisteren uitzond over fotograaf Steve McCurry is inmiddels online te bekijken.
Twan Huys introduceert het onderwerp met de tekst "Iedereen kent de foto, niemand kent de fotograaf", doelend op de foto van het Afghaanse meisje met de groene ogen. Een nogal overdreven stelling. Blijkbaar is het vooral Twan Huys zelf die de fotograaf niet kent, want bij de afkondiging van het onderwerp heeft hij het opeens over Mike McCurry. (De internetredactie heeft dat fragment er wijselijk afgeknipt.)
Twan Huys introduceert het onderwerp met de tekst "Iedereen kent de foto, niemand kent de fotograaf", doelend op de foto van het Afghaanse meisje met de groene ogen. Een nogal overdreven stelling. Blijkbaar is het vooral Twan Huys zelf die de fotograaf niet kent, want bij de afkondiging van het onderwerp heeft hij het opeens over Mike McCurry. (De internetredactie heeft dat fragment er wijselijk afgeknipt.)
Paolo Pellegrin - Double Blood
Mijn laatste aanschaf, het boek Double Blood van Paolo Pellegrin. De muziek is speciaal bij de foto's geschreven: 'Qana' van Patti Smith.
Divided Soul - photographs by David Alan Harvey
Een van mijn favoriete fotoboeken:
Filmpje over Steve McCurry
Steve McCurry aan het werk in India, in een reclamespot van het Indiase Ministerie van toerisme.
Bekijk het hier.
Bekijk het hier.
Variatie op Capa's motto
If your pictures are not good enough, you aren’t reading enough.
Tod Papageorge, professor in de fotografie aan de Yale Universiteit.
Tod Papageorge, professor in de fotografie aan de Yale Universiteit.
World Press Photo achter de schermen
Adam Broomberg en Oliver Chanarin, twee juryleden van de World Press Photo-competitie van dit jaar, schreven voor Foto8 een fascinerend stuk over het juryproces. Een onthullend kijkje achter de schermen.
Enkele passages:
"Flicking through the 81,000 images originally submitted a sense of deja vu is inevitable. Again and again similar images are repeated, with only the actors and settings changing. Grieving mothers, charred human remains, sun sets, women giving birth, children playing with toy guns, cock fights, bull fights, Havana street scenes, reflections in puddles, reflections in windows, football posts in unlikely locations, swaddled babies, portraits taken through mosquito nets, needles in junkies’ arms, derelict toilets, Palestinian boys throwing stones, contorted Chinese gymnasts, Karl Lagerfeld, models preparing for fashion shows backstage, painted faces, bodies covered in mud, monks smoking cigarettes, pigeons silhouetted against the sky, Indian Sardus, children leaping into rivers, pigs being slaughtered."
"Each of us clasped a voting button in the half darkness, and as the images flashed across the screen we voted anonymously to keep it in the competition or 'to kill it'. As we progressed the long serving secretary and master of ceremonies, Stephen Mayes, announced in dry tones the results of each round of votes, a stream of IN’s and OUT’s, occasionally elaborating, 'birds of paradise IN, snakes OUT, suicide bomb IN, dead children OUT, women with acid burns IN, Chairman Mao impersonator OUT, Guantanamo Bay detainee IN, sumo wrestles OUT…' The mechanism used for voting, nine buttons connected to a central computer display was originally developed for a Dutch TV game show. At this stage caption information is not available; each image must be judged on aesthetic grounds, outside of the context for which it was created, severed from words of explanation."
"In the final analysis we were chosing between a French landscape, a dead guerrilla, an HIV positive mother and an American soldier. A strange task. Rather predictably the majority vote went to Tim Hetherington’s soldier.Yet comparing so many diverse images and ultimately declaring one of them a winner feels meaningless."
Enkele passages:
"Flicking through the 81,000 images originally submitted a sense of deja vu is inevitable. Again and again similar images are repeated, with only the actors and settings changing. Grieving mothers, charred human remains, sun sets, women giving birth, children playing with toy guns, cock fights, bull fights, Havana street scenes, reflections in puddles, reflections in windows, football posts in unlikely locations, swaddled babies, portraits taken through mosquito nets, needles in junkies’ arms, derelict toilets, Palestinian boys throwing stones, contorted Chinese gymnasts, Karl Lagerfeld, models preparing for fashion shows backstage, painted faces, bodies covered in mud, monks smoking cigarettes, pigeons silhouetted against the sky, Indian Sardus, children leaping into rivers, pigs being slaughtered."
"Each of us clasped a voting button in the half darkness, and as the images flashed across the screen we voted anonymously to keep it in the competition or 'to kill it'. As we progressed the long serving secretary and master of ceremonies, Stephen Mayes, announced in dry tones the results of each round of votes, a stream of IN’s and OUT’s, occasionally elaborating, 'birds of paradise IN, snakes OUT, suicide bomb IN, dead children OUT, women with acid burns IN, Chairman Mao impersonator OUT, Guantanamo Bay detainee IN, sumo wrestles OUT…' The mechanism used for voting, nine buttons connected to a central computer display was originally developed for a Dutch TV game show. At this stage caption information is not available; each image must be judged on aesthetic grounds, outside of the context for which it was created, severed from words of explanation."
"In the final analysis we were chosing between a French landscape, a dead guerrilla, an HIV positive mother and an American soldier. A strange task. Rather predictably the majority vote went to Tim Hetherington’s soldier.Yet comparing so many diverse images and ultimately declaring one of them a winner feels meaningless."
Militairen voor vertrek naar Uruzgan gefotografeerd
Militairen die naar Uruzgan vertrekken worden vooraf gefotografeerd in hun 'dagelijkse tenue', het militaire uniform met das en baret. Defensie doet dat om te voorkomen dat media van internet geplukte kiekjes gebruiken als er een militair sneuvelt.
Een woordvoerder van Defensie heeft een bericht in de Volkskrant van vandaag daarover bevestigd. Volgens de woordvoerder is vorig jaar al begonnen met het fotograferen van naar Afghanistan afreizende militairen. Dat gebeurde na het sneuvelen van korporaal Cor Strik, het eerste Nederlandse slachtoffer in Uruzgan. In De Telegraaf werd toen een tijdens een feestje genomen foto afgedrukt.
Overigens beslist de familie uiteindelijk welke foto van een omgekomen militair wordt vrijgegeven voor de pers, aldus de Defensiewoordvoerder. In overleg met de familie wordt ook besloten om de pagina van een gesneuvelde soldaat op de website Hyves stop te zetten. Defensie heeft daarover afspraken gemaakt met Hyves.
Bron: ANP.
Een woordvoerder van Defensie heeft een bericht in de Volkskrant van vandaag daarover bevestigd. Volgens de woordvoerder is vorig jaar al begonnen met het fotograferen van naar Afghanistan afreizende militairen. Dat gebeurde na het sneuvelen van korporaal Cor Strik, het eerste Nederlandse slachtoffer in Uruzgan. In De Telegraaf werd toen een tijdens een feestje genomen foto afgedrukt.
Overigens beslist de familie uiteindelijk welke foto van een omgekomen militair wordt vrijgegeven voor de pers, aldus de Defensiewoordvoerder. In overleg met de familie wordt ook besloten om de pagina van een gesneuvelde soldaat op de website Hyves stop te zetten. Defensie heeft daarover afspraken gemaakt met Hyves.
Bron: ANP.
Geert van Kesteren - Baghdad Calling
Op dinsdag 18 maart a.s. wordt in De Balie in Amsterdam het nieuwste fotoboek gepresenteerd van Geert van Kesteren getiteld Baghdad Calling. Aansluitend vindt er een debat plaats onder leiding van Joris Luyendijk over de gevolgen van de inval in Irak vijf jaar geleden.
Baghdad Calling is een fotoboek waarin Geert van Kesteren laat zien hoe de Iraakse vluchtelingen in Jordanië, Syrië, Turkije en Noord-Irak leven. Naast van Kesteren's foto's toont het boek het dagelijks leven in het Irak van 2006 en 2007 door de ogen van de Irakezen zelf, gemaakt met mobiele telefoons en digitale camera’s. Baghdad Calling is een vervolg op 'Why, mister Why?', het fotoboek van Geert van Kesteren over de oorlog in Irak in 2003 en 2004.
Aansluitend een debat onder leiding van Joris Luyendijk waarin hij ingaat op de gevolgen van de inval voor Irak en rol van de internationale gemeenschap en de Nederlandse regering.
datum | dinsdag 18 maart
tijd | 14.30 - 17.00
entree | gratis (reserveren verplicht)
Baghdad Calling is een fotoboek waarin Geert van Kesteren laat zien hoe de Iraakse vluchtelingen in Jordanië, Syrië, Turkije en Noord-Irak leven. Naast van Kesteren's foto's toont het boek het dagelijks leven in het Irak van 2006 en 2007 door de ogen van de Irakezen zelf, gemaakt met mobiele telefoons en digitale camera’s. Baghdad Calling is een vervolg op 'Why, mister Why?', het fotoboek van Geert van Kesteren over de oorlog in Irak in 2003 en 2004.
Aansluitend een debat onder leiding van Joris Luyendijk waarin hij ingaat op de gevolgen van de inval voor Irak en rol van de internationale gemeenschap en de Nederlandse regering.
datum | dinsdag 18 maart
tijd | 14.30 - 17.00
entree | gratis (reserveren verplicht)
ANP over Steve McCurry
Steve McCurry, een van de beroemdste fotografen ter wereld, blijft de mensen en het leven in Afghanistan koesteren. Door de taliban is het er volgens hem de laatste jaren een stuk gevaarlijker geworden en het zuiden van het land mijdt de fotograaf al helemaal.
„Maar ik wil de strijd van de mensen vastleggen”, zei McCurry (1950) donderdag, die op uitnodiging van zijn uitgever Phaidon Press en De Nieuwe Kerk in Amsterdam verblijft. „Afghanistan is een politieke achtbaan, met het ene probleem na het andere. Het is een puinhoop, met miljoenen vluchtelingen.”
Door zijn foto’s hoopt hij iets bij te dragen aan een omwenteling, zegt de Amerikaanse fotograaf, die al veertig keer in Afghanistan is geweest. Faam verwierf hij met een portret van een 13-jarig Afghaans meisje met groene ogen, dat een wereldwijde icoon is geworden. McCurry, prominent lid van het prestigieuze fotoagentschap Magnum, maakte de foto in 1985.
De Amerikaan vond de vrouw terug in 2002 en onderhoudt via een Afghaanse tolk nog steeds contact met haar. De beroemde foto geeft weer wat hij wil bereiken. McCurry: „Ik wil met mijn foto’s kleine verhaaltjes vertellen. Bijvoorbeeld van mensen die boodschappen doen.” Hij fotografeert veelal mensen, oorlogstaferelen trekken hem veel minder.
Door de taliban is ook het fotograferen van ’gewone mensen’ in Afghanistan veel moeilijker geworden. „Ik haat de taliban, het zijn duivels”, aldus McCurry. Hij heeft in 1995 met pijn en moeite nog een paar strijders vastgelegd. „Ze willen niet dat je mensen fotografeert, of zelfs maar het landschap. Ze zijn totaal niet geïnteresseerd in fotografie.”
De fotograaf was in december voor het laatst in het land. Voor het tijdschrift National Geographic maakte hij een reportage over het Nationaal Museum in Kabul en verwaarloosde en beschadigde archeologische vindplaatsen. Toch is Afghanistan niet het enige land waar McCurry graag werkt. Tibet, Birma en India zijn plekken waar hij evenzeer graag met zijn camera in de weer is.
Zelfs Amsterdam, waar hij is om een lezing te geven naar aanleiding van de Afghanistantentoonstelling in De Nieuwe Kerk, kan hem bekoren. „Ik zou best een paar maanden in de stad willen vertoeven voor een fotoreportage”, filosofeert hij. „Misschien wil het gemeentebestuur mij wel een opdracht geven voor een fotoboek.”
Bron: ANP.
„Maar ik wil de strijd van de mensen vastleggen”, zei McCurry (1950) donderdag, die op uitnodiging van zijn uitgever Phaidon Press en De Nieuwe Kerk in Amsterdam verblijft. „Afghanistan is een politieke achtbaan, met het ene probleem na het andere. Het is een puinhoop, met miljoenen vluchtelingen.”
Door zijn foto’s hoopt hij iets bij te dragen aan een omwenteling, zegt de Amerikaanse fotograaf, die al veertig keer in Afghanistan is geweest. Faam verwierf hij met een portret van een 13-jarig Afghaans meisje met groene ogen, dat een wereldwijde icoon is geworden. McCurry, prominent lid van het prestigieuze fotoagentschap Magnum, maakte de foto in 1985.
De Amerikaan vond de vrouw terug in 2002 en onderhoudt via een Afghaanse tolk nog steeds contact met haar. De beroemde foto geeft weer wat hij wil bereiken. McCurry: „Ik wil met mijn foto’s kleine verhaaltjes vertellen. Bijvoorbeeld van mensen die boodschappen doen.” Hij fotografeert veelal mensen, oorlogstaferelen trekken hem veel minder.
Door de taliban is ook het fotograferen van ’gewone mensen’ in Afghanistan veel moeilijker geworden. „Ik haat de taliban, het zijn duivels”, aldus McCurry. Hij heeft in 1995 met pijn en moeite nog een paar strijders vastgelegd. „Ze willen niet dat je mensen fotografeert, of zelfs maar het landschap. Ze zijn totaal niet geïnteresseerd in fotografie.”
De fotograaf was in december voor het laatst in het land. Voor het tijdschrift National Geographic maakte hij een reportage over het Nationaal Museum in Kabul en verwaarloosde en beschadigde archeologische vindplaatsen. Toch is Afghanistan niet het enige land waar McCurry graag werkt. Tibet, Birma en India zijn plekken waar hij evenzeer graag met zijn camera in de weer is.
Zelfs Amsterdam, waar hij is om een lezing te geven naar aanleiding van de Afghanistantentoonstelling in De Nieuwe Kerk, kan hem bekoren. „Ik zou best een paar maanden in de stad willen vertoeven voor een fotoreportage”, filosofeert hij. „Misschien wil het gemeentebestuur mij wel een opdracht geven voor een fotoboek.”
Bron: ANP.
donderdag, maart 06, 2008
Steve McCurry in NOVA
Vanavond in NOVA een gesprek met Magnum-fotograaf Steve McCurry over Afghanistan.
Over de oorlog, over de kracht van beeld en natuurlijk over zijn wereldberoemde foto van het meisje met de groene ogen.
Uitzending 22.15-22.45, Nederland 2.
Over de oorlog, over de kracht van beeld en natuurlijk over zijn wereldberoemde foto van het meisje met de groene ogen.
Uitzending 22.15-22.45, Nederland 2.
Het debat in het Stedelijk
Gisteravond vond in het Post CS-gebouw in Amsterdam een debat plaats over "reportagefotografie nu". Een verslagje:
Rob Hornstra beet het spits af met de stelling dat fotojournalisten hun eigen weg moeten zoeken en niet afwachten tot iemand ze belt met een opdracht. Verder kraakte Hornstra harde noten over de Zilveren Camera-wedstrijd. Hij verweet de jury en het bestuur een bekrompen visie op fotojournalistiek, en stelde voor een nieuwe prijs in het leven te roepen, de Gouden Camera. Na een verhaal van Claudia Hinterseer over het agentschap Noor (dat vandaag precies een half jaar bestaat), ze verving de verhinderde Kadir van Lohuizen, was het de beurt aan Dr. Marta Zarzycka met een theoretische verhandeling over de rol van digitale fotografie in het creëren van een collectief Westers bewustzijn. (Hoewel inhoudelijk niet al te spannend, riep ze met haar verschijning en accent bij sommige toeschouwers vooral gedachten op aan Juliette Binoche in de film Trois Couleurs Bleu). Vervolgens mocht de altijd vriendelijke Steve McCurry een aantal belegen anecdotes hervertellen aan de zaal en aan de afwezige, slecht voorbereide en met steenkolenengels gezegende gespreksleider.
Na een korte pauze volgden wat vlakke gesprekjes en leek de avond in grauwe saaiheid te eindigen totdat Adriaan Monshouwer (commercieel directeur Hollandse Hoogte) Arno Haijtema (voormalig chef fotoredactie Volkskrant) voor de voeten wierp dat de Volkskrant geen respect heeft voor fotojournalisten. Haijtema reageerde als door een wesp gestoken, maar zijn verweer bevestigde alleen Monshouwers gelijk. Volgens Haijtema ligt de oorzaak van alle problemen bij de fotojournalisten zelf. Zij moeten niet klagen over lage vergoedingen voor hun werk, maar blij en trots zijn dat hun foto's in zijn mooie krant verschijnen (al is het voor een grijpstuiver, red.). Hun boterham moeten ze dan maar verdienen met commerciële reclame-opdrachten voor bedrijven als Coca-Cola. Hij stelde de Deense fotograaf Erik Refner daarbij als voorbeeld. Haijtema mopperde ook over de hoge rekeningen die Hollandse Hoogte elke maand stuurt. (Monshouwer: "Hoge rekeningen? Laat die maar eens zien dan. Jullie plaatsen zelden of nooit foto's van ons.") Haijtema vond zelfs dat Hollandse Hoogte juist aan de Volkskrant zou moeten betalen, omdat veel HH-foto's in opdracht van de Volkskrant zouden zijn gemaakt, en verweet fotojournalisten aartsconservatief te zijn door te weinig voor internet te kiezen. Monshouwer stipte nog even fijntjes aan dat dagbladen als de Volkskrant fotografen nog steeds als indringers beschouwen op hun pagina's vol (hoogwaardiger?) tekst, en dat de krant in tegenstelling tot schrijvende redacteuren nauwelijks of geen fotografen in vaste dienst heeft. Daarna was er nog wat ruimte voor vragen uit de zaal, die vooral onverstaanbaar waren.
Rob Hornstra beet het spits af met de stelling dat fotojournalisten hun eigen weg moeten zoeken en niet afwachten tot iemand ze belt met een opdracht. Verder kraakte Hornstra harde noten over de Zilveren Camera-wedstrijd. Hij verweet de jury en het bestuur een bekrompen visie op fotojournalistiek, en stelde voor een nieuwe prijs in het leven te roepen, de Gouden Camera. Na een verhaal van Claudia Hinterseer over het agentschap Noor (dat vandaag precies een half jaar bestaat), ze verving de verhinderde Kadir van Lohuizen, was het de beurt aan Dr. Marta Zarzycka met een theoretische verhandeling over de rol van digitale fotografie in het creëren van een collectief Westers bewustzijn. (Hoewel inhoudelijk niet al te spannend, riep ze met haar verschijning en accent bij sommige toeschouwers vooral gedachten op aan Juliette Binoche in de film Trois Couleurs Bleu). Vervolgens mocht de altijd vriendelijke Steve McCurry een aantal belegen anecdotes hervertellen aan de zaal en aan de afwezige, slecht voorbereide en met steenkolenengels gezegende gespreksleider.
Na een korte pauze volgden wat vlakke gesprekjes en leek de avond in grauwe saaiheid te eindigen totdat Adriaan Monshouwer (commercieel directeur Hollandse Hoogte) Arno Haijtema (voormalig chef fotoredactie Volkskrant) voor de voeten wierp dat de Volkskrant geen respect heeft voor fotojournalisten. Haijtema reageerde als door een wesp gestoken, maar zijn verweer bevestigde alleen Monshouwers gelijk. Volgens Haijtema ligt de oorzaak van alle problemen bij de fotojournalisten zelf. Zij moeten niet klagen over lage vergoedingen voor hun werk, maar blij en trots zijn dat hun foto's in zijn mooie krant verschijnen (al is het voor een grijpstuiver, red.). Hun boterham moeten ze dan maar verdienen met commerciële reclame-opdrachten voor bedrijven als Coca-Cola. Hij stelde de Deense fotograaf Erik Refner daarbij als voorbeeld. Haijtema mopperde ook over de hoge rekeningen die Hollandse Hoogte elke maand stuurt. (Monshouwer: "Hoge rekeningen? Laat die maar eens zien dan. Jullie plaatsen zelden of nooit foto's van ons.") Haijtema vond zelfs dat Hollandse Hoogte juist aan de Volkskrant zou moeten betalen, omdat veel HH-foto's in opdracht van de Volkskrant zouden zijn gemaakt, en verweet fotojournalisten aartsconservatief te zijn door te weinig voor internet te kiezen. Monshouwer stipte nog even fijntjes aan dat dagbladen als de Volkskrant fotografen nog steeds als indringers beschouwen op hun pagina's vol (hoogwaardiger?) tekst, en dat de krant in tegenstelling tot schrijvende redacteuren nauwelijks of geen fotografen in vaste dienst heeft. Daarna was er nog wat ruimte voor vragen uit de zaal, die vooral onverstaanbaar waren.
Fotograaf Fred Brommet overleden
De Amsterdamse fotograaf Fred Brommet is op 27 februari op 83-jarige leeftijd in zijn woonplaats overleden. Dat maakte het Maria Austria Instituut, dat zijn collectie beheert, donderdag bekend.
Brommet werd in 1924 in Groningen geboren. Hij verhuisde naar Amsterdam en na de Tweede Wereldoorlog naar Parijs, waar hij het fotografenvak leerde en een studio opzette. Hij werd bekend met zijn foto's van zowel het alledaagse als het chique leven in het Parijs van de jaren vijftig en zestig. Daarnaast specialiseerde hij zich in ballet- en modefotografie en later in reclamefotografie voor onder meer bekende modehuizen als Dior.
Brommet kwakkelde al een tijd met zijn gezondheid. Sinds 2007 woonde hij in een verpleeghuis.
Bron: ANP.
Brommet werd in 1924 in Groningen geboren. Hij verhuisde naar Amsterdam en na de Tweede Wereldoorlog naar Parijs, waar hij het fotografenvak leerde en een studio opzette. Hij werd bekend met zijn foto's van zowel het alledaagse als het chique leven in het Parijs van de jaren vijftig en zestig. Daarnaast specialiseerde hij zich in ballet- en modefotografie en later in reclamefotografie voor onder meer bekende modehuizen als Dior.
Brommet kwakkelde al een tijd met zijn gezondheid. Sinds 2007 woonde hij in een verpleeghuis.
Bron: ANP.
Vriendin van fotojournalist blijkt huurmoordenares

Vandaag vertelt fotojournalist Jason P. Howe in The Independent het opzienbarende relaas hoe hij op reportage in Colombia verliefd werd op een intelligente jonge vrouw, en hoe hij er na maanden achterkwam dat zijn warmbloedige vriendin in werkelijkheid een koelbloedige huurmoordenares was, met 23 doden op haar kerfstok. Zoals zoveel levensgeschiedenissen in het door drugs en gewapende conflicten verscheurde land, loopt het verhaal niet goed af. Uiteindelijk wordt de 25-jarige Marylin geliquideerd door het paramilitaire doodseskader waarvan ze deel uitmaakte.
The stuff that movies are made of... (En zo'n spannend verhaal doet het natuurlijk goed bij de verkoop van Howe's boek Colombia: Between the Lines, dat deze lente uitkomt.)
As I sit typing this, nearly 9,000 miles away in a freezing, dark hotel room in Kabul, Afghanistan, covering yet another never-ending conflict, I wonder whether it could have ever ended any differently. Was Marylin really killed because she was an informer or because, as she indicated in her emails, she did really want to leave the AUC and start a new life?
This is what I want to believe. I want to believe that she had a change of heart. I want to believe that she wasn't the cold, heartless, evil killer she appeared to be. But who am I trying to fool?
Lees 'I fell in love with a female assassin'.
woensdag, maart 05, 2008
Geert van Kesteren exposeert in gemeentehuis Zevenbergen (Moerdijk)
Vanaf 17 maart tot en met 18 april is er een tentoonstelling van fotograaf Geert van Kesteren te bewonderen in het gemeentehuis van Zevenbergen (Moerdijk).
Fotograaf Geert van Kesteren toont verborgen armoede in Nederland aan. Schraal, leven met weinig, dat is de realiteit voor te veel mensen. Geert stelde zichzelf de vraag: "Wie zijn de mensen onder het bestaansminimum en hoe leven zij?" Hij portretteerde voedselbanken, tiener- en bijstaandsmoeders, kanslozen op de arbeidsmarkt, WAO-ers. De armste wijken in de Randstad en Noord- en Zuid-Nederland laten verborgen armoede zien in een van de rijkste landen ter wereld. "Aan de buitenkant lijkt van armoede geen sprake, maar ik ben ze op de huid gekropen en dan ineens zie je het", zegt Geert van Kesteren in NRC Handelsblad.
Geert van Kesteren werd bekend met het boek en de tentoonstelling "Why Mister Why?" over de oorlog in Irak en een tentoonstelling over Aids in Zambia. In 1998 en 2005 was hij Fotograaf van het Jaar en in 1998 ontving hij de Zilveren Camera. Geert van Kesteren maakte reportages in Bosnië, Indonesie, Tsjetsjeni", Kongo, Libanon, Iran, Irak, Nepal en India. In de themabijlage van het NRC Handelsblad zegt hij: "Ik wil de rauwe werkelijkheid tonen. Je moet geen schoonheid willen zien in oorlog, geweld en armoede.
Geert van Kesteren is aanwezig bij de opening van de expositie op maandag 17 maart om 17.00 uur in het gemeentehuis.
Fotograaf Geert van Kesteren toont verborgen armoede in Nederland aan. Schraal, leven met weinig, dat is de realiteit voor te veel mensen. Geert stelde zichzelf de vraag: "Wie zijn de mensen onder het bestaansminimum en hoe leven zij?" Hij portretteerde voedselbanken, tiener- en bijstaandsmoeders, kanslozen op de arbeidsmarkt, WAO-ers. De armste wijken in de Randstad en Noord- en Zuid-Nederland laten verborgen armoede zien in een van de rijkste landen ter wereld. "Aan de buitenkant lijkt van armoede geen sprake, maar ik ben ze op de huid gekropen en dan ineens zie je het", zegt Geert van Kesteren in NRC Handelsblad.
Geert van Kesteren werd bekend met het boek en de tentoonstelling "Why Mister Why?" over de oorlog in Irak en een tentoonstelling over Aids in Zambia. In 1998 en 2005 was hij Fotograaf van het Jaar en in 1998 ontving hij de Zilveren Camera. Geert van Kesteren maakte reportages in Bosnië, Indonesie, Tsjetsjeni", Kongo, Libanon, Iran, Irak, Nepal en India. In de themabijlage van het NRC Handelsblad zegt hij: "Ik wil de rauwe werkelijkheid tonen. Je moet geen schoonheid willen zien in oorlog, geweld en armoede.
Geert van Kesteren is aanwezig bij de opening van de expositie op maandag 17 maart om 17.00 uur in het gemeentehuis.
dinsdag, maart 04, 2008
Witte lens, van een oud vrouwtje geweest
Wie toch in New York gaat shoppen voor een MacBook of een iPod, kan gelijk even langs voor een tweedehands teleobjectiefje van Canon. B&H heeft een 1200mm/5.6 in de aanbieding, voor de spotprijs van slechts 99.000 dollar (65.000 euro). Gezien het gewicht en de omvang niet al te praktisch, maar voor veel Canonbezitters zal vooral tellen dat het een zeldzaam geval is. Naar verluidt zijn er tussen 1993 en 2005 minder dan 20 van het gevaarte gefabriceerd, waarvan National Geographic magazine en Sports Illustrated er ieder twee bezitten. Ik zag er ooit één staan in een reclamestand van CPS. Reken wel op de bijkomende kosten van een stevig statief, 550 dollar voor de koeriersdienst, en eventueel een lastige douanebeambte die de Europese Richtlijn voor loodhoudend glas uit zijn hoofd kent.
Lees meer bij B&H dat vooral inzet op de opschepwaarde van het object: Included with this lens is a prodigious measure of ego satisfaction. And how much will this honey set you back? A cool $99,000. But keep in mind we guarantee you’ll be the first and only one on your block to own one of these awesome creations.

Lees meer bij B&H dat vooral inzet op de opschepwaarde van het object: Included with this lens is a prodigious measure of ego satisfaction. And how much will this honey set you back? A cool $99,000. But keep in mind we guarantee you’ll be the first and only one on your block to own one of these awesome creations.

Joeri Boom: De World Press Photo en het Defensiemonopolie op Uruzganfotografie
Joeri Boom, redacteur en oorlogsverslaggever van De Groene Amsterdammer, heeft een gedegen stuk geschreven over Timn Hetherington's winnende foto bij World Press Photo, en vergelijkt deze fotograaf en zijn werk met de door Defensie gecontroleerde fotografie die via legerfotografen als Sjoerd Hilckmann uit Uruzgan tot ons komt.
Boom's conclusie: World Press Photo drukt Nederland met zijn neus op de feiten. Wij hebben geen Tim Hetherington. Wij hebben geen Uruzgan-fotografie “die bewustzijn bijbrengt”, omdat Defensie geen civiele fotografen in haar operatiegebied duldt. En geen hoofdredacteur die erom lijkt te malen.
Een absolute "Must Read": Defensie bepaalt het beeld - De World Press Photo en het Defensiemonopolie op Uruzganfotografie.
Boom's conclusie: World Press Photo drukt Nederland met zijn neus op de feiten. Wij hebben geen Tim Hetherington. Wij hebben geen Uruzgan-fotografie “die bewustzijn bijbrengt”, omdat Defensie geen civiele fotografen in haar operatiegebied duldt. En geen hoofdredacteur die erom lijkt te malen.
Een absolute "Must Read": Defensie bepaalt het beeld - De World Press Photo en het Defensiemonopolie op Uruzganfotografie.
Eugene Richards verlaat VII Photo
Vorige week was het enkele oplettende fotografen al opgevallen dat de naam van Eugene Richards van de website van VII Photo verdwenen was. Nu is er dan de officiële mededeling: Eugene Richards heeft het agentschap verlaten waar hij nog maar kort geleden (in 2006) met veel tromgeroffel werd binnengehaald.
Documentair fotograaf Eugene Richards, die eerder al tot twee keer toe Magnum Photo de rug toe keerde, zegt dat zijn vertrek voortkomt uit persoonlijke afwegingen als gevolg van de nieuwe richting die VII is ingeslagen. Hij zegt geen wrok te koesteren tegen het agentschap en wenst ze alle goeds, maar vond zichzelf en zijn werk niet meer bij VII Photo passen. Richards was vrijdagavond wel aanwezig bij de opening van het nieuwe VII-DUMBO kantoor in Brooklyn, New York. Hij heeft geen plannen om zich bij een ander agenstchap aan te sluiten.
De tien resterende VII-fotografen zijn Marcus Bleasdale, Lauren Greenfield, Ron Haviv, Gary Knight, Antonin Kratochvil, Joachim Ladefoged, Christopher Morris, James Nachtwey, Franco Pagetti en John Stanmeyer. Ook beheert VII Photo het archief van de vorig jaar overleden fotografe Alexandra Boulat, en werd het potentieel onlangs uitgebreid met de dependance VII Network, bestaande uit 7 veelbelovende fotojournalisten.
Documentair fotograaf Eugene Richards, die eerder al tot twee keer toe Magnum Photo de rug toe keerde, zegt dat zijn vertrek voortkomt uit persoonlijke afwegingen als gevolg van de nieuwe richting die VII is ingeslagen. Hij zegt geen wrok te koesteren tegen het agentschap en wenst ze alle goeds, maar vond zichzelf en zijn werk niet meer bij VII Photo passen. Richards was vrijdagavond wel aanwezig bij de opening van het nieuwe VII-DUMBO kantoor in Brooklyn, New York. Hij heeft geen plannen om zich bij een ander agenstchap aan te sluiten.
De tien resterende VII-fotografen zijn Marcus Bleasdale, Lauren Greenfield, Ron Haviv, Gary Knight, Antonin Kratochvil, Joachim Ladefoged, Christopher Morris, James Nachtwey, Franco Pagetti en John Stanmeyer. Ook beheert VII Photo het archief van de vorig jaar overleden fotografe Alexandra Boulat, en werd het potentieel onlangs uitgebreid met de dependance VII Network, bestaande uit 7 veelbelovende fotojournalisten.
Getty Images opent Olympische website
Getty Images maakte vandaag de lancering bekend van haar nieuwe, gespecialiseerde Olympische website, waarop onder meer beeldmateriaal van 112 jaar sport te zien is. De site geeft bezoekers toegang tot downloadbaar fotomateriaal dat zowel de geschiedenis van de moderne Olympische Spelen vanaf de eerste Spelen in Athene van 1896 in beeld brengt, als de meest recente sportmomenten van de Olympische Spelen 2008 in Peking later dit jaar.
De Olympische website zal ook in het Chinees, Japans, Italiaans, Frans en Duits weergegeven worden. Het team van sportfotografen van Getty Images zal in Peking gebruik maken van glasvezeltechniek zodat het uploaden van foto’s naar de website binnen enkele seconden of minuten plaatsvindt.
De Olympische Spelen 2008 in Peking wordt dit jaar van 8-24 augustus 2008 gehouden. Meer dan 40 fotografen van Getty Images zullen de sportevenementen vastleggen. Getty Images is voor de twaalfde opeenvolgende keer het officiële fotobureau van het Internationaal Olympisch Comité.
De Olympische website zal ook in het Chinees, Japans, Italiaans, Frans en Duits weergegeven worden. Het team van sportfotografen van Getty Images zal in Peking gebruik maken van glasvezeltechniek zodat het uploaden van foto’s naar de website binnen enkele seconden of minuten plaatsvindt.
De Olympische Spelen 2008 in Peking wordt dit jaar van 8-24 augustus 2008 gehouden. Meer dan 40 fotografen van Getty Images zullen de sportevenementen vastleggen. Getty Images is voor de twaalfde opeenvolgende keer het officiële fotobureau van het Internationaal Olympisch Comité.
FACE ON - Fotomuseum Antwerpen
FACE ON is een tentoonstelling in het Fotomuseum Antwerpen die tot stand is gekomen in samenwerking met Getty Images.
Face On is een interactief en bijzonder multimediaal project rond de status van het portret. Het portret is wellicht het meest dynamische en ook meest herkenbare aspect van de fotografie. Ook buiten de wereld van de traditionele fotografie, is dit genre een belangrijk visueel gegeven. Deze expo wil via dit interactief gegeven standpunten verzamelen omtrent de rol/functie van het portret anno 2008.
De expositie FACE-ON bestaat in 2 werelden - het is zowel een online en een museum expositie.
Deelnemende fotografen zijn onder anderen Weegee, Steve Pyke, Eva Vermandel, Mischa Rapmund, Annabel Jeuring, Frazer Harrison, Victor Hugo, John Moore, Brent Stirton, Stuart McClymont, Terry O'Neill, Gary Bryan, Annie Collinge, Tom Stoddart, Regine Mahaux, Julian Broad.
Van 29 februari tot 8 juni in het in het Fotomuseum Antwerpen.
Face On is een interactief en bijzonder multimediaal project rond de status van het portret. Het portret is wellicht het meest dynamische en ook meest herkenbare aspect van de fotografie. Ook buiten de wereld van de traditionele fotografie, is dit genre een belangrijk visueel gegeven. Deze expo wil via dit interactief gegeven standpunten verzamelen omtrent de rol/functie van het portret anno 2008.
De expositie FACE-ON bestaat in 2 werelden - het is zowel een online en een museum expositie.
Deelnemende fotografen zijn onder anderen Weegee, Steve Pyke, Eva Vermandel, Mischa Rapmund, Annabel Jeuring, Frazer Harrison, Victor Hugo, John Moore, Brent Stirton, Stuart McClymont, Terry O'Neill, Gary Bryan, Annie Collinge, Tom Stoddart, Regine Mahaux, Julian Broad.
Van 29 februari tot 8 juni in het in het Fotomuseum Antwerpen.
Studio Voetbal haalt naam sportfotograaf door het slijk
Zondagavond werd de Egmonds sportfotograaf Cor Mooij in opspraak gebracht door het sportprogramma Studio Voetbal. In het programma was trainer en oud-international Ernie Brandts te gast. Aangespoord door presentator Jack van Gelder vertelt Brandts dat hij geen aandenkens aan zijn actieve carrière meer heeft. "Ik heb ooit een doos met shirts en andere spullen meegegeven aan een fotograaf. Die wist er een goede plaats voor, namelijk een museum in Amsterdam. Maar later hoorde ik dat ie een heleboel van die shirts verkocht heeft."
Vervolgens zet Van Gelder een doos op tafel. "Kijk, we hebben wat opgehaald bij Cor Mooij, want zo heet de fotograaf. Sjaaltjes, vaantjes, een regenjack. Maar er zit niet één shirt tussen. Die heeft ie natuurlijk gerausd", zegt Van Gelder.
Mooij is een dag later pisnijdig. "Wat Van Gelder roept, kan natuurlijk helemaal niet. Hij maakt me belachelijk en gooit mijn naam te grabbel." Mooij is verzamelaar en kreeg de spullen ooit van Brandts. "Hier, neem maar mee die rotzooi, zei hij. Hij was blij dat hij er van af was. Hij was al een paar keer verhuisd en was het zat om telkens die spullen mee te slepen. Ik heb het hele spul gekregen zonder verdere afspraak. Zo krijg ik wel vaker iets van spelers of oud-spelers. Ik heb nooit shirts verkocht. Een aantal hangt wel degelijk in het museum. Ik hoop dat Van Gelder me nog belt. Dan geef ik hem zijn vet."
Het complete verhaal van Mooij is te lezen in BN/DeStem.
Vervolgens zet Van Gelder een doos op tafel. "Kijk, we hebben wat opgehaald bij Cor Mooij, want zo heet de fotograaf. Sjaaltjes, vaantjes, een regenjack. Maar er zit niet één shirt tussen. Die heeft ie natuurlijk gerausd", zegt Van Gelder.
Mooij is een dag later pisnijdig. "Wat Van Gelder roept, kan natuurlijk helemaal niet. Hij maakt me belachelijk en gooit mijn naam te grabbel." Mooij is verzamelaar en kreeg de spullen ooit van Brandts. "Hier, neem maar mee die rotzooi, zei hij. Hij was blij dat hij er van af was. Hij was al een paar keer verhuisd en was het zat om telkens die spullen mee te slepen. Ik heb het hele spul gekregen zonder verdere afspraak. Zo krijg ik wel vaker iets van spelers of oud-spelers. Ik heb nooit shirts verkocht. Een aantal hangt wel degelijk in het museum. Ik hoop dat Van Gelder me nog belt. Dan geef ik hem zijn vet."
Het complete verhaal van Mooij is te lezen in BN/DeStem.
The sound of breaking glass

In het leven van een persfotograaf sneuvelt er wel eens wat. Dat kan een dure grap zijn, en je zou ook verwachten dat een objectief van 5500 dollar wel een stootje kan hebben. Maar in dit geval dus niet.
Lees Broken bones, wrecked lenses and other fun adventures - In Africa with the White House press corps op het Reuters Blog.
maandag, maart 03, 2008
Foam komt naar je toe!
Voor diverse groepen uit Amsterdam en omgeving die geen mogelijkheden zien voor een bezoek aan Foam_Fotografiemuseum Amsterdam aan de Keizersgracht komt Foam nu op locatie met de speciaal ingerichte Foam_mobiel. De Foam_mobiel, een door kunstenaars verbouwde brandweerauto, herbergt lespakketten, fotomateriaal, iBooks, camera’s en/of een kleine tentoonstelling.
Met de Foam_mobiel kan Foam op diverse locaties workshops geven waarbij deelnemers op een actieve en speelse manier kennis maken met verschillende facetten van fotografie. Ervaren museumdocenten begeleiden de deelnemers tijdens de workshops. De workshops worden o.a gegeven op Brede Scholen, buurthuizen, festivals en diverse vormen van buitenschoolse opvang.
De Foam_mobiel is onderdeel van het project 'What's your story?'. Dit project daagt jongeren uit hun eigen verhaal te vertellen bij foto's, in Foam of daar buiten. Deelnemers geven tijdens de workshops zelf betekenis aan beeld en beeldcultuur.
Zie ook www.whatsyourstory.nu
Met de Foam_mobiel kan Foam op diverse locaties workshops geven waarbij deelnemers op een actieve en speelse manier kennis maken met verschillende facetten van fotografie. Ervaren museumdocenten begeleiden de deelnemers tijdens de workshops. De workshops worden o.a gegeven op Brede Scholen, buurthuizen, festivals en diverse vormen van buitenschoolse opvang.
De Foam_mobiel is onderdeel van het project 'What's your story?'. Dit project daagt jongeren uit hun eigen verhaal te vertellen bij foto's, in Foam of daar buiten. Deelnemers geven tijdens de workshops zelf betekenis aan beeld en beeldcultuur.
Zie ook www.whatsyourstory.nu
Steve McCurry en de priemende lichtgroene ogen
Vandaag in het Algemeen Dagblad een artikel over 60 jaar Magnum in het Stedelijk (inmiddels welbekend neem ik aan) en in het bijzonder over Magnum-fotograaf Steve McCurry die deze week Amsterdam bezoekt voor lezingen en signeersessies.
Lees Door het oog van Magnum.
Lees Door het oog van Magnum.
Sargasso over Magnum in Stedelijk
Het groepsweblog Sargasso heeft een artikel geplaatst over de tentoonstelling 60 jaar Magnum in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Sargasso legt, net als eerder een aantal Vlaamse media, de vinger op de zere plek van de tentoonstelling: de projecties.
Op zich een mooi systeem en het is ook zodanig ingesteld dat bezoekers niet meteen de slideshow van een ander kunnen verstoren door een nieuwe fotograaf aan te klikken want dan wordt er netjes aangegeven dat de volgende fotograaf over een aantal minuten volgt. Maar dit blijkt niet aan de meesten besteed te zijn. Zodra je computers neerzet wordt er op knopjes gedrukt en zo kan het zomaar dat een fotograaf die net geweest is, weer wordt geselecteerd door iemand die daarna doodleuk weg loopt omdat er niet direct iets gebeurde op zijn actie. We leven nu eenmaal in een zapcultuur en laten we deze ook bij individuen thuis houden.
Lees Het Magnum-verbond.
Op zich een mooi systeem en het is ook zodanig ingesteld dat bezoekers niet meteen de slideshow van een ander kunnen verstoren door een nieuwe fotograaf aan te klikken want dan wordt er netjes aangegeven dat de volgende fotograaf over een aantal minuten volgt. Maar dit blijkt niet aan de meesten besteed te zijn. Zodra je computers neerzet wordt er op knopjes gedrukt en zo kan het zomaar dat een fotograaf die net geweest is, weer wordt geselecteerd door iemand die daarna doodleuk weg loopt omdat er niet direct iets gebeurde op zijn actie. We leven nu eenmaal in een zapcultuur en laten we deze ook bij individuen thuis houden.
Lees Het Magnum-verbond.
Ian Martin en Lorena Ros winnen Getty-beurzen voor fotojournalistiek
Ian Martin en Lorena Ros zijn de eerste twee winnaars van de Getty Images Beurzen Voor Fotojournalistiek 2008. Zij ontvangen elk $20,000 voor het voortzetten van hun projecten.
De winnaars van de Getty Images beurzen voor fotojournalistiek zijn gekozen uit 139 kandidaten afkomstig uit 29 landen. Uiteindelijk wonnen Ian Martin en Lorena Ros, beiden afkomstig uit Amerika, de beurzen van Getty Images. Voor $20.000 kunnen zij nu ieder hun fotoproject afmaken.

foto Ian Martin
Ian Martin’s project, de “Hidden Minority: South Africa’s White Poor,” bekijkt het nog vaak onbekende issue rondom ‘witte’ armoede in post-apartheid Zuid-Afrika. Na het winnen van de Getty Images beurs kan Ian nu nog een extra twee maanden besteden aan zijn project “minority of a minority,” mensen die leven met minder dan $40 per maand. Door het beeldverslag van intieme, menselijke foto’s waarbij tijd en vertrouwen een belangrijke rol spelen, hoopt Ian deze vorm van armoede, die veel mensen niet verwachten, internationaal bekend te maken.
Lorena Ros’ project “Silent Witness” legt de impact en invloed van seksueel misbruik bij kinderen in Amerika vast. Met de Getty Images beurs voor fotojournalistiek wil Lorena gedurende een jaar, audiovisuele interviews afnemen met 30 Amerikaanse slachtoffers en hun verhalen verzamelen. Uiteindelijk wil Lorena hierover een boek uitbrengen en een reizende expeditie opzetten zodat haar verhaal zichtbaar wordt onder verschillende bevolkingsgroepen over de hele wereld tijdens multimedia evenementen met een onderwijskundig karakter.
Met het uitreiken van de beurs wil Getty Images talent een kans geven op een wereldwijde carrière in de fotojournalistiek. In totaal geeft Getty Images wereldwijd 5 beurzen uit ter waarde van elk $20.000 uit. Winnaars krijgen naast deze financiëlle ondersteuning een contract van een jaar bij Getty Images in New York om hun voorgestelde project/documentaire af te maken. Hun beelden worden wereldwijd gemarketeerd waarbij zij de rechten van hun werk behouden. Getty Images helpt op deze manier het werk van een fotojournalist onder de aandacht van de internationale fotoindustrie te brengen en hen een 'duwtje' in de rug te geven voor het verloop van hun carrière. Voorwaarden voor deelname aan de 'Grants' is dat men werkzaam moet zijn als professioneel fotojournalist.
De volgende deadline voor het in aanmerking komen van de overige 3 beurzen is in september 2008. Meer informatie over het beurzenprogramma is te vinden op www.gettyimages.com/editorial-grants
De winnaars van de Getty Images beurzen voor fotojournalistiek zijn gekozen uit 139 kandidaten afkomstig uit 29 landen. Uiteindelijk wonnen Ian Martin en Lorena Ros, beiden afkomstig uit Amerika, de beurzen van Getty Images. Voor $20.000 kunnen zij nu ieder hun fotoproject afmaken.

foto Ian Martin
Ian Martin’s project, de “Hidden Minority: South Africa’s White Poor,” bekijkt het nog vaak onbekende issue rondom ‘witte’ armoede in post-apartheid Zuid-Afrika. Na het winnen van de Getty Images beurs kan Ian nu nog een extra twee maanden besteden aan zijn project “minority of a minority,” mensen die leven met minder dan $40 per maand. Door het beeldverslag van intieme, menselijke foto’s waarbij tijd en vertrouwen een belangrijke rol spelen, hoopt Ian deze vorm van armoede, die veel mensen niet verwachten, internationaal bekend te maken.
Lorena Ros’ project “Silent Witness” legt de impact en invloed van seksueel misbruik bij kinderen in Amerika vast. Met de Getty Images beurs voor fotojournalistiek wil Lorena gedurende een jaar, audiovisuele interviews afnemen met 30 Amerikaanse slachtoffers en hun verhalen verzamelen. Uiteindelijk wil Lorena hierover een boek uitbrengen en een reizende expeditie opzetten zodat haar verhaal zichtbaar wordt onder verschillende bevolkingsgroepen over de hele wereld tijdens multimedia evenementen met een onderwijskundig karakter.
Met het uitreiken van de beurs wil Getty Images talent een kans geven op een wereldwijde carrière in de fotojournalistiek. In totaal geeft Getty Images wereldwijd 5 beurzen uit ter waarde van elk $20.000 uit. Winnaars krijgen naast deze financiëlle ondersteuning een contract van een jaar bij Getty Images in New York om hun voorgestelde project/documentaire af te maken. Hun beelden worden wereldwijd gemarketeerd waarbij zij de rechten van hun werk behouden. Getty Images helpt op deze manier het werk van een fotojournalist onder de aandacht van de internationale fotoindustrie te brengen en hen een 'duwtje' in de rug te geven voor het verloop van hun carrière. Voorwaarden voor deelname aan de 'Grants' is dat men werkzaam moet zijn als professioneel fotojournalist.
De volgende deadline voor het in aanmerking komen van de overige 3 beurzen is in september 2008. Meer informatie over het beurzenprogramma is te vinden op www.gettyimages.com/editorial-grants